Interculturele sensitiviteitVersión en línea De antropologen Janet en Milton Bennett onderscheiden zes fasen in het groeiproces van interculturele sensitiviteit. por ILONKA VISSER 1 Ontkenning 2 Weerstand 3 Minimalisering 4 Aanvaarding 5 Aanpassing 6 Wederzijdse integratie Men doet uitspraken als: ‘Ach, we zijn toch allemaal hetzelfde.’ Men merkt niet veel van andere culturen. Men ziet het nut niet van interculturele communicatie. Dit is de eerste fase. Groeistrategie: maak mensen op een leuke manier bewust van cultuurverschillen. Niet te abstract, maar waarneembaar. Voorbeelden: via maaltijden, kleding, feestdagen en musea. Men doet uitspraken als: ‘Ze pakken onze banen af.’ Dit is de tweede fase. Groeistrategie: laat mensen loskomen uit het wij/zij-denken door ze bewust te maken van de overeenkomsten in plaats van de verschillen. Overeenkomsten worden vaak over het hoofd gezien. Buitenlandse films en boeken kunnen een geheel nieuwe wereld openen. Men weet dat er andere culturen zijn, maar men vindt dat we deze moeten helpen om meer op ons te lijken. Dit is de derde fase. Groeistrategie: maak mensen bewust van hun eigen cultuur en dat ze vanuit hun eigen cultuur beredeneren. Ze kijken door een bepaalde bril naar andere culturen. Met behulp van informatiebronnen kun je diegene helpen zich te realiseren dat de eigen waarden niet universeel zijn (niet in alle culturen hetzelfde is). Men doet uitspraken als: ‘We zijn gelijk, maar niet hetzelfde.’ Dit is de vierde fase. Groeistrategie: leren kijken naar andermans cultuur door in zijn schoenen te gaan staan. Cultureel inlevingsvermogen ontwikkelen. Kortom: culturele empathie – je culturele referentiekader verschuiven. Dit kan door simulaties of rollenspellen, maar ook door in een andere cultuur te wonen en te leven (uitwisselingsprojecten). Je kunt culturele empathie alleen al ontwikkelen door je te mengen met de groepen van de andere cultuur. (een dagje meelopen bij een Moskee bijv. of meedoen met de Ramadan) Men doet uitspraken als: ‘Ik ga mijn aanpak veranderen om dit op te lossen.’ Dit de vijfde fase. Groeistrategie: oefenen in het veranderen van referentiekaders. Verplaats je mentaal in de normen en waarden van andere culturen. Een taal leren helpt, maar naar je gedrag kijken is nog veel belangrijker. Groei vindt in deze fase plaats op persoonlijk en cultureel vlak. Zij kunnen verschillende referentiekaders ontwikkelen en daar vaak goed tussen schakelen. Men doet uitspraken als: ‘Ik voel me overal thuis. Dit is de zesde en laatste fase.