Icon Crear Crear

Wie ben ik? Verba A1

Test

Know how to conjugate Dutch verbs in first and third person singular and plural: Ik, hij/zij/het; wij, zij

Descarga la versión para jugar en papel

Edad recomendada: 13 años
0 veces realizada

Creada por

Curazao

Top 10 resultados

Todavía no hay resultados para este juego. ¡Sé el primero en aparecer en el ranking! para identificarte.
Crea tu propio juego gratis desde nuestro creador de juegos
Compite contra tus amigos para ver quien consigue la mejor puntuación en esta actividad

Top juegos

  1. tiempo
    puntuacion
  1. tiempo
    puntuacion
tiempo
puntuacion
tiempo
puntuacion
 
game-icon

Wie ben ik? Verba A1Versión en línea

Know how to conjugate Dutch verbs in first and third person singular and plural: Ik, hij/zij/het; wij, zij

por Esther Schasfoort
1

ZIJN = TO BE: ik ... 14 jaar oud

2

ZIJN = TO BE: hij ... een lange jongen

3

ZIJN = TO BE: zij (they) ... Sabanen

4

ZIJN = TO BE: wij ... Jan en Kees uit Nederland

5

HEBBEN = TO HAVE: ik ... vier broers

6

HEBBEN = TO HAVE: zij (she) ... mijn zusje

7

HEBBEN = TO HAVE: zij (they) ... een hond en twee katten

8

HEBBEN = TO HAVE: wij ... geen auto

9

WONEN= TO LIVE: mijn vader ... in Sint Maarten

10

SPREKEN= TO SPEAK: hij ... geen Spaans

11

SPREKEN= TO SPEAK: Mijn vader en mijn moeder ... drie talen: Spaans, Duits en Engels.

12

LEKKER VINDEN = TO LIKE (taste): Ik ... pizza lekker

13

LEUK VINDEN = TO LIKE: Mijn broers ... fietsen heel erg leuk.

14

HOUDEN VAN = TO like: hij ... van voetballen maar niet van zwemmen.

15

HOUDEN VAN = TO LIKE: zij (they) ... van stamppot boerenkool.

educaplay suscripción