Uitleg
Voorkeurslocaties voor het geven van een subcutane injectie zijn:
de vetkussentjes aan de buitenzijde van de bovenarm;
het vet aan de buitenkant van het bovenbeen;
het vet op de buik, rondom de navel;
de billen.
Het toedienen van medicijnen via injectie is een voorbehouden handeling. Dat betekent dat de injectie alleen mag worden gegeven door een bekwame en bevoegde zorgverlener in opdracht van een arts.
Door de huid aan te spannen met je duim en wijsvinger, dit heeft verschillende voordelen
- betere controle en precisie
- stabiliseren van de huid
- minder pijn
Bij de huidplooitechniek is er een langere naald nodig dan bij de loodrechttechniek.
High five. Voor iedereen in de zorgketen is medicatieveiligheid van belang, van degene die uitschrijft, degene die klaar maakt en degene die toedient. Tijdens de (dubbele) controle van medicatie is het belangrijk is om vast te houden aan de High five van medicatieveiligheid ofwel de 5 J's of regel van vijf genoemd.
Dit houdt in dat je controleert op:
juiste cliënt;
juiste medicijn;
juiste hoeveelheid;
juiste tijd;
juiste vorm.
De barrièrefunctie van de huid biedt bescherming tegen schadelijke stoffen van buiten het lichaam, ziekteverwekkers en uv-licht.huid. De barrièrefunctie bestaat uit een zichtbare en niet zichtbare barrière.
Zichtbare barrière (fysieke barrière): de buitenste laag van de huid bevat dode, verhoornde cellen (hoornlaag) die samen een barrière vormen.
Breng de naald onder een hoek van 45-60 graden halverwege tussen het hoogste en laagste punt in de huidplooi, op minstens 1 cm afstand van de vorige injectieplaats.
Bij een prikaccident kom je als zorgverlener in contact met bloed of andere lichaamsvloeistoffen van een zorgvrager. Dit kan gebeuren doordat je je per ongeluk prikt aan een gebruikte naald. Ook snij, krab, bijt en spatincidenten behoren tot een prikaccident.
De loodrechttechniek is de meest gebruikte techniek voor subcutane injecties. Deze techniek heeft de voorkeur omdat ze het eenvoudigst is. Afhankelijk van de dikte van de huid kies je een naaldlengte.
Bij het bepalen van de injectieplaats bekijk je de insteekplaats goed. Je prikt niet in:
gebied met oedeem/trombose;
verlamde ledematen;
ledematen met infuus of shunt;
te opereren of geopereerd gebied;
ontstoken gebied;
wondjes of eczeem;
de buurt van grote bloedvaten;
bestraald gebied.
Trek na de injectie de naald in een vloeiende beweging terug en klik het naaldkapje over de injectienaald of trek de naaldhuls over de naald. Houd een gaasje gereed voor een eventuele bloeddruppel. Masseer de huid niet!
Een subcutane injectie geef je in het onderhuids vetweefsel, de subcutis. De subcutis bevindt zich onder de huid en bestaat uit losmazig bindweefsel. Na een subcutane injectie wordt het geneesmiddel voornamelijk opgenomen door de bloedvaatjes in het vetweefsel. Voorbeelden van geneesmiddelen die subcutaan worden gegeven zijn heparine en insuline.
Kant-en-klare spuiten zijn spuiten die worden geleverd met de juiste hoeveelheid medicijnen al in de spuit. In deze spuiten zit altijd een luchtbel. Je hoeft deze spuiten niet te ontluchten voor je ze gebruikt.
De huid (cutis) is het grootste orgaan van het menselijk lichaam en heeft een aantal zeer belangrijke functies. Denk bijvoorbeeld aan bescherming en warmteregeling, maar ook aan waarneming.
Anatomisch kunnen we de huid opdelen in twee lagen. Van buiten naar binnen zijn dit:
de opperhuid, oftewel de epidermis;
de lederhuid, oftewel de dermis.
Het toedienen van medicijnen via injectie is een voorbehouden handeling. Dat betekent dat de injectie alleen mag worden gegeven door een bekwame en bevoegde zorgverlener in opdracht van een arts. Voorbehouden handelingen zijn vastgelegd in de wet BIG (Beroepen Individuele Gezondheidszorg.
Crear