Completar frases Werkwoorden - Verleden Tijd 3Versión en línea werkwoorden oefenen in de verleden tijd por Engels Sara 1 Jullie ( verraden ) hem aan de leerkracht . Wij ( kiezen ) een boek . Jullie ( denken ) aan opa . De honden ( bijten ) hard . Jullie ( hebben ) honger . Wij ( glijden ) onder het ijs . De kinderen ( fluiten ) heel luid . Wij ( snijden ) de taart . Jullie ( vastbinden ) hem . De jarige ( bakken ) een lekkere taart . Wij ( planten ) vier bomen op de speelplaats . Tante Carla ( verrassen ) ons met een lekker etentje . Het vliegtuig ( storten ) in de zee . Henri Dunant ( stichten ) het Rode Kruis . Ik ( beseffen ) hoe laat het was .