Completar frases Werkwoorden - Verleden Tijd 1Versión en línea werkwoorden oefenen in de verleden tijd por Engels Sara 1 De burgemeester ( danken ) alle aanwezigheden . Wij ( wonen ) vroeger in Oostende . De storm ( verwoesten ) een groot stuk van het bos . De grond ( barsten ) door de droogte . Snel ( draaien 3de persoon meervoud ) zij de kraan weer dicht . De gids ( leiden ) ons door het museum . De tuinman ( laden ) z'n vrachtwagen met tuinafval . Arthur ( kuchen ) verschrikkelijk veel . De kaars ( branden ) langzaam op . Mijn moeder ( lezen ) liefst een spannend verhaal . Katrien ( herstellen ) de lamp van haar fiets . Hij ( bereiden ) zijn toets goed voor . Van dat lawaai ( krijgen ) ik pijn in mijn hoofd . ( Kennen ) jij die vrouw ? Waarom ( doen 3de persoon meervoud ) ze zo geheimzinnig ?