Froggy Jumps VoorkennisVersión en línea zwakke werkwoorden in de verleden tijd por no-one in particular 1 Lucy (werken) vorig jaar in de supermarkt. a Werkde b Werktte c Werkte 2 De boswachter (kappen) de boom. a Kapte b Kapde c 3 De jongen (schrobben) de vloer van zijn kamer. a Schrobbde b Schropte c Schrobde 4 De honden (blaffen) naar de buurvrouw. a Blafte b Blaften c Blafften 5 Mijn zusje (fietsen) naar school. a Fietste b Fietstde c Fietsten 6 Mijn moeder (naaien) de knoop op mijn jas. a Naaite b Naaide c 7 Jullie (luisteren) naar de opname. a Luisterden b Luisterde c 8 Die boom (waaien) zaterdag om. a Waaide b Waaite c 9 Mijn broertje (fluisteren), omdat de baby lag te slapen. a Fluisterde b Fluisterte c Fluisterden 10 Jullie (maken) een foto op vakantie. a Maakden b Maakten c Maakde