Froggy Jumps Present Simple QuizVersión en línea Test your knowledge of the Present Simple tense with these 10 questions! por baran top 1 Wat is de Present Simple tense? a Een vorm van verleden tijd. b Een vorm van toekomende tijd. c Een vorm van tegenwoordige tijd. 2 Wanneer gebruik je de Present Simple tense? a Voor acties die op dit moment plaatsvinden. b Voor acties die in het verleden zijn gebeurd. c Voor dagelijkse routines en gewoonten. 3 Hoe vorm je een bevestigende zin in de Present Simple tense met "I" als onderwerp? a I am going to school. b I go to school. c I going to school. 4 Hoe vorm je een ontkennende zin in de Present Simple tense? a Voeg "not" toe na het werkwoord. b Voeg "-ing" toe aan het werkwoord. c Voeg "-s" toe aan het werkwoord. 5 Wat is het belangrijkste doel van de Present Simple tense? a Het beschrijven van acties die op dit moment plaatsvinden. b Het beschrijven van acties die altijd, nooit of regelmatig gebeurt. c Het beschrijven van geplande toekomstige acties. 6 Wat wordt meestal toegevoegd aan de derde persoon enkelvoud (he, she, it) in de Present Simple tense? a - es b - s c - ing 7 Welk van deze zinnen beschrijft een dagelijkse routine in de Present Simple tense? a She is going to the gym today. b I will eat pizza for dinner. c He goes swimming every morning. 8 Welke van deze zinnen gebruikt de Present Simple tense correct? a She going to the store every day. b He reads books in the evening. c They are going to school now. 9 Welke van de volgende situaties zou je beschrijven met de Present Simple tense? a Zij ging naar Parijs vorige week. b Hij speelt gitaar in zijn vrije tijd. c Wij zullen morgen naar de film gaan. 10 Alleen bij he, she of it gebruikt je doesn't a Dit is waar. b Dit is niet waar. c Dit kan soms.