Froggy Jumps trennbare Verben auf niederlaendischVersión en línea uitslapen, opruimen, usw. por J. T.B. 1 uitslapen a Ik uitslaap lang. b Ik slap lang uit. c Ik slaap lang uit. 2 ontbijten a Ik ontbijd om 7 uur 's ochtends. b Ik bijt om 7 uur 's ochtends ont. c Ik ontbijt om 7 uur 's ochtends. 3 doorwerken a Hij werkt lang door. b Hij weerkt lang door. c Hij doorwerkt lang. 4 herinneren a Ik rinner me niets her. b Ik herinneer me niets. c Ik herinner me niets. 5 weglopen a De hond wegloopt vaak. b De hond loopt vaak weg. c De hond lopt vaak weg. 6 stofzuigen a Ik stofzuig iedere dag. b Ik zuig iedere dag stof. c Ik stofziug iedere dag. 7 verhuizen a Ik verhuiz in september. b Ik verhuis in september. c Ik huis in september ver. 8 opgraven a De archeoloog graaft een mummie op. b De archeoloog opgraaft een mummie. c De archeoloog graavt een mummie op. 9 opendoen a Opendoe jij de deur? b Doe jij de deur even open? c Doet jij de deur even open? 10 ontdekken a Ik dek iedere dag iets nieuws ont. b Ik ontdek iedere dag iets nieuws. c Ik ontdekk iedere dag iets nieuws.