Crear actividad
Jugar Test
1. 
Wat is het oculair?
A.
lenzen met een vaste vergroting waardoor je steeds kijkt
B.
lenzen met variabele vergroting die je kan selecteren
C.
een draaibaar onderdeel waarmee je verschillende vergrotingen kan selecteren
D.
het onderdeel waarop je het preparaat moet plaatsen
2. 
Welke functie heeft de tubus?
A.
verbindt het oculair met het statief
B.
verbindt het oculair met het objectief
C.
verbindt het statief met de revolver
D.
verbindt het objectief met het diafragma
3. 
Wat is de revolver?
A.
een draaibaar onderdeel waarmee je kan scherpstellen
B.
een onderdeel dat het oculair met de tubus verbindt
C.
een onderdeel dat de lichtinval kan regelen
D.
een draaibaar onderdeel waarmee je een vergroting kan selecteren
4. 
Wat is de functie van het objectief?
A.
Dit zorgt voor een verschillende vergroting
B.
Dit zorgt voor een veranderde lichtinval
C.
Dit zorgt voor het scherpstellen van het beeld
D.
Dit is een onderdeel dat we nog niet moeten kennen
5. 
Wat is de functie van de tafel en de klemmen?
A.
dit is de plaats waar de microscoop op staat
B.
Dit zorgt voor een veranderde lichtinval
C.
Dit houdt je preparaat op zijn plaats
D.
Dit zorgt voor het scherpstellen van het beeld
6. 
Wat is het preparaat?
A.
Dit is een glazen voorwerp waarop zich het te bestuderen ding bevindt.
B.
Dit is een klaargemaakt recept
C.
Dit houdt je preparaat op zijn plaats
D.
Dit is een onderdeel dat we nog niet moeten kennen
7. 
Wat is de functie van de grote (stel)schroef?
A.
Dit zorgt voor een verschillende vergroting
B.
Dit stelt het beeld grof scherp
C.
Dit stelt het beeld volledig scherp
D.
Dit houdt het preparaat op zijn plaats
8. 
Wat is de functie van de kleine (stel)schroef?
A.
Dit zorgt voor een verschillende vergroting
B.
Dit stelt het beeld grof scherp
C.
Dit stelt het beeld volledig scherp
D.
Dit houdt het preparaat op zijn plaats
9. 
Wanneer gebruik je de grote (stel)schroef?
A.
dit mag je steeds gebruiken
B.
enkel bij de kleinste vergrotiing
10. 
Wanneer gebruik je de kleine (stel)schroef?
A.
dit mag je steeds gebruiken
B.
enkel bij de kleinste vergrotiing
11. 
Hoe kijk je door de microscoop?
A.
steeds met 1 oog en het andere afgedekt door je hand
B.
steeds met 1 oog en het andere knijp je dicht
C.
met beide ogen open
D.
hoe jij dit zelf het eenvoudigste vindt
12. 
Wat is de functie van het diafragma?
A.
regelt enkel de lichtinval
B.
regelt de lichtinval en de scherpte van het beeld
C.
dit moeten we nog niet kennen
D.
regelt de vergroting