Relacionar Columnas Niet hoeven te ...Versión en línea 'Nicht brauchen' auf NL por J. T.B. 1 Je/Jij hoeft niet te werken. 2 Wir brauchen nicht zu arbeiten. 3 Hij hoeft niet te werken. 4 Jan braucht nicht zu arbeiten. 5 Hoef je/jij niet te werken? 6 Sie (Plural) brauchen nicht zu arbeiten. 7 Ik hoef niet te werken. 8 Ihr braucht nicht zu arbeiten. 9 Sie braucht nicht zu arbeiten. 10 Sie (formell) brauchen nicht zu arbeiten. Brauchst du nicht zu arbeiten? Jan hoeft niet te werken. Ze/Zij hoeft niet te werken. Er braucht nicht zu arbeiten. Jullie hoeven niet te werken. Ze/Zij hoeven niet te werken. U hoeft niet te werken. We/Wij hoeven niet te werken. Du brauchst nicht zu arbeiten. Ich brauche nicht zu arbeiten.