Icon Buscar juegos
Icon Crear Crear

NV2.3 Verben

Presentación

Erklärung

Descarga la versión para jugar en papel

Editar icon Duplicar
Crear reto icon Crear reto
Sobre Presentación
7 veces realizada

Creada por

Reuter Daniela
Reuter Daniela
Austria

Top 10 resultados

  1. 1
    Reuter Daniela
    Reuter Daniela
    00:09
    tiempo
    100
    puntuacion
  2. 2
    Philipp S.
    Philipp S.
    00:54
    tiempo
    100
    puntuacion
  3. 3
    Franz-Josef
    Franz-Josef
    01:28
    tiempo
    100
    puntuacion
  4. 4
    Thijs 
    Thijs 
    02:28
    tiempo
    100
    puntuacion
  5. 5
    Alena
    Alena
    10:31
    tiempo
    100
    puntuacion
  6. 6
    Sascha
    Sascha
    11:36
    tiempo
    100
    puntuacion
¿Quieres aparecer en el Top 10 de este juego?
Inicia sesión
para identificarte.
Crea tu propio juego gratis desde nuestro creador de juegos
Crear presentación
Compite contra tus amigos para ver quien consigue la mejor puntuación en esta actividad
Crear reto

Top juegos

  1. tiempo
    puntuacion
  1. tiempo
    puntuacion
tiempo
puntuacion
tiempo
puntuacion
Has superado el número máximo de juegos que puedes imprimir con tu Plan actual.
Para imprimir tantos juegos como quieras, necesitas un Plan Académico o un Plan Comercial.
Obtener Plan Académico

Imprime tu juego

 
game-icon

NV2.3 VerbenVersión en línea

Erklärung

por Reuter Daniela
1

Verben Teil 1

Verben 

Im niederländischen gibt es regelmäßige und unregelmäßige Verben. 
Die wichtigsten werden auf den folgenden Seiten konjungiert. 

2

Verben Teil 2

regelmäßig

skien - Ski fahren 

ik skie
jij skiet
hij/zij/ het skiet 
wij skien 
jullie skien 
zij skien 

3

Verben Teil 3

maken - machen 

ik maak
jij maakt
hij/zij/ het maakt
wij maken 
jullie maken 
zij maken 

4

Verben Teil 4

opstaan - aufstehen 

ik sta op
jij staat io
hij/zij/ het - staat op 
wij staan op
jullie staan op 
zij staan op

5

Verben Teil 5

helpen - helfen 

ik help
jij helpt
hij/zij/ het helpt 
wij helpen 
jullie helpen
zij helpen

6

Verben Teil 6

inhalen - einholen 

ik haal in 
jij haalt in 
hij/zij/ het haalt in 
wij halen in 
jullie halen in 
zij halen in 

7

Verben Teil 7

gaan - gehen 

ik ga 
jij gaat
hij/zij/ het gaat 
wij gaan 
jullie gaan 
zij gaan 

8

Verben Teil 8

unregelmäßig 


zijn - sein 

ik ben 
jij bent 
hij/ zijn/ het is
wij gaan 
jullie gaan 
zij gaan 

9

Verben Teil 9

hebben - haben 

ik heb 
jij hebt
hij/ zij/ het heeft 
wij hebben 
jullie hebben 
zij hebben 
 
educaplay suscripción