Meerkeuze zenuwstelselVersión en línea Meerkeuzeoefening zenuwstelsel por Nuyttens Isabel 1 Welke delen van het zenuwstelsel zijn betrokken bij de reflex? Kies één of meerdere antwoorden a Sensorisch neuron b Schakelneuron c Zintuigcellen d Hersenen 2 Sensorische zenuwcellen zijn onderdeel van ... a Perifeer zenuwstelsel b Centraal zenuwstelsel c Beiden d Geen van beiden 3 De effectoren namelijk de spieren en kliern voeren de reactie uit. a Waar b Niet waar 4 De impuls wordt getransporteerd naar het centraal zenuwstelsel via ... a afferente neuronen b efferente neuronen c zintuigcellen d ruggenmergzenuwen 5 De myelineschede is ... a een deel van het neuron dat de axon beschermt. b is een deel van de hersenen dat de impuls verwerkt en opdracht geeft om een reactie uit te voeren. c is een bundel zenuwen. d is enkel een onderdeel van het centraal zenuwstel, maar geen onderdeel van het perifeer zenuwstelsel. 6 De synaptische spleet is de extracellulaire ruimte tussen twee neuronen die de elektrische impuls doorgeeft naar het postsynaptisch neuron. a Waar b Niet waar 7 Honden kunnen beter ruiken beter dan mensen. De reukzintuigcellen van een hond hebben dus een ... drempelwaarde in vergelijking met de reukzintuigcellen van de mens. a hogere b lagere c zelfde d honden hebben geen reukzintuigcellen 8 Duid de juiste beschrijving van de wet van alles-of-niets aan. a De wet beschrijft dat enkel postieve ladingen over het celmembraan van zenuwcellen getransporteerd worden. b De wet beschrijft dat reflexen ofwel wél of niét optreden. c De wet beschrijft dat een zenuwimpuls ofwel wél optreedt ofwel niét optreedt. d De wet beschrijft dat niet in alle gevallen de drempelwaarde moet overschreden worden opdat de zenuwcel zal geprikkeld worden. 9 De ionenpomp transporteert ... a enkel positieve ionen in de cel via actief transport. b enkel positieve ionen uit de cel via actief transport. c enkel positieve ionen uit de cel via passief transport. d enkel negatieve ionen uit de cel via passief transport. 10 Duid alle onderdelen van het neuron aan. a Cellichaam b Axon c Insnoeringen van Ranvier d Eindknopjes Uitleg 6 Fout want het is de chemische impuls (in de vorm van neurotransmitters).