Ordenar Palabras conjuncties 2Versión en línea zet de woorden in de goede volgorde por Docent Syd 1 We gaan in het weekend naar het café en we film kijken ook een gaan . . 2 Ik heb vorige week niet gewerkt, want ik was ziek . . 3 Ik heb een afspraak bij de gemeente, omdat ophalen rijbewijs ik mijn moet . . 4 Hij heeft honger, dus een koopt broodje hij . . 5 Lieke is te laat, omdat gemist de ze bus heeft . . 6 Het is zaterdag, dus uit slapen vandaag we . . 7 Ik ben boos, omdat geluisterd je me hebt naar niet . . 8 Zodra ik mijn salaris heb, betaal de ik rekening . . 9 Ik ben heel moe, omdat veel gisteren ik heb gesport . . 10 Ik koop nieuwe kleding, voordat mijn bruiloft naar ik ga zus de van . . 11 Ik heb geen hond, want ik ben honden allergisch voor . . 12 We aten een groot stuk taart, toen we vierden jouw verjaardag . . 13 Ik draag een warme jas, als het winter is . . 14 Als de buren op vakantie gaan, voor zorg hun kat ik . . 15 Ik moet veel studeren, maar heb tijd geen ik . . 16 Hij volgt een cursus, zodat spreken goed jaar volgend kan hij Nederlands . . 17 We kopen een nieuwe auto, hoewel geld we niet zo veel hebben . . 18 We kunnen geen taart bakken, als we hebben suiker geen . . 19 Voordat ik het examen maak, hard ik heel studeer . . 20 We gaan morgen naar Rotterdam, omdat woont Rotterdam onze familie in . .