Relacionar Columnas ImperfektVersión en línea niederlaendisch por J. T.B. 1 zullen 2 slapen 3 moeten 4 gaan 5 zijn 6 vertrekken 7 mogen 8 beslissen 9 hebben 10 kunnen zou, zouden kon, konden vertrok, vertrokken besloot, besloten had, hadden mocht, mochten sliep, sliepen ging, gingen moest, moesten was, waren