Crear juego

persoonlijke voornaamwoorden en verwijswoorden

Completar frases

Vul het juiste woord in

Descarga la versión para jugar en papel

a2 verwijswoorden persoonswoorden
1 veces realizada

Creada por

Docent Syd
Docent Syd
Países Bajos

Top 10 resultados

Todavía no hay resultados para este juego. ¡Sé el primero en aparecer en el ranking! Inicia sesión para identificarte.
Crea tu propio juego gratis desde nuestro creador de juegos
Crear completar frases
Compite contra tus amigos para ver quien consigue la mejor puntuación en esta actividad
Crear reto
  1. tiempo
    puntuacion
  1. tiempo
    puntuacion
tiempo
puntuacion
tiempo
puntuacion
game-icon

Completar

persoonlijke voornaamwoorden en verwijswoorden

Vul het juiste woord in

Docent Syd
1

Ze hen ze Ze ze ze u Hij ons Hij Hij haar Hij hem ze hem u haar hem Hij haar hem het hem ze hem ze

Kies het juiste woord
1 . Mijn neefje is vandaag jarig . Ik feliciteer ( hij / hem / haar ) met zijn zesde verjaardag .
2 . Mila ziet haar ouders maar één keer per jaar . Ze mist ( jullie / hen / hem )
3 . Ik ga vaak met mijn zus winkelen . Vanmiddag ga ik met ( ze / haar / je ) schoenen kopen .
4 . Johan is mijn broer . Ik ga met ( jou / ze / hem ) naar het feest .
5 . Kunt u ( we / ons / je ) helpen ? We zoeken het station .
6 . Anne zit in de trein . Mila praat met ( haar / ze / je )
7 . Ik heb een paar leuke studievrienden . Dit jaar vier ik Sinterklaas met ( ons / jullie / ze )
8 . Alexander heeft een Italiaanse vriendin . Hij kent ( ze / je / haar ) nu zes maanden .
9 . Pardon meneer , mogen we ( je / u / me ) iets vragen ?
10 . Carlijn heeft leuke collega ? s . In de pauze drinkt ze koffie met ( hem / haar / ze )
11 . Mijn opa woont in Breda . Ik bezoek ( hem / u / ze ) vaak .
12 . Pardon mevrouw , mag ik ( je / u / haar ) iets vragen ?

Vul in : hij ? hem ? het - ze
1 . Koop jij een cadeautje voor Mila ? Ja , ik koop morgen .
2 . Ik ga met de bus naar het station . vertrekt om 10 . 00 uur
3 . Waar zijn de boeken ? staan in kamer 2 . 10
4 . Ik heb nieuwe pennen . schrijven goed . Wil jij ze ook proberen ?
5 . Simon heeft een nieuwe kamer . is klein , maar gezellig .
Hij huurt via een vriend .
6 . Hou je van dropjes ? Nee , ik vind niet zo lekker .
In mijn geboorteland eten we niet .
7 . Mijn oma bakt twee taarten . Ze zet op tafel .
Iedereen vindt lekker .
8 . Ik neem elke dag een appel mee . Ik doe in mijn tas en eet om drie uur . smaakt een beetje zuur .
9 . Ik wil een T - shirt kopen . mag maximaal 20 euro kosten .
10 . In onze straat komt een nieuwe winkel . gaat zaterdag open .