Relacionar Columnas berekeningsschema -VF1Versión en línea Ken jij de belangrijkste begrippen om een verkoopfactuur op te stellen? Combineer het begrip met de juiste omschrijving. por Chloë Van Nespen 1 Extra verpakking 2 Terugstuurbare verpakking 3 Brutobedrag 4 Financiële korting 5 Nettobedrag 6 Btw 7 Handelskorting 8 Maatstaf van heffing 9 Transportkosten Over dat bedrag bereken je de btw. Het is het totaal van de brutoprijs min de handelskorting plus de extra kosten. Dit verminderd met de financiële korting. Korting die tot doel heeft meer te verkopen. Die korting sta je bijvoorbeeld toe aan trouwe klanten of bij aankoop in grote hoeveelheden. Een vergoeding die je aanrekent om de goederen te leveren tot bij de klant. Daarop bereken je het laagste btw-tarief dat van toepassing is op de factuur. Dit is het brutobedrag verminderd met de handelskorting. Korting die bedoel is om een snelle betaling aan te moedigen. Dit is een verpakking zoals een europallet of een bierkrat. De klant betaalt een waarborg die hij terug krijgt als hij de verpakking terugbezorgt. Op die verpakking wordt geen btw aangerekend. Het bedrag zonder aftrek van kortingen. Prijs maal hoeveelheid. Belasting op de toegevoegde waarde. Het is een belasting die geheven wordt bij elke levering van een product of dienst. Verpakking die je doorrekent aan de klant, zoals een kartonnen doos. De klant kan de verpakking niet terug sturen. Op de verpakking bereken je de btw aan het laagste tarief die op de verpakking staat.