Crear actividad
Jugar Test
1. 
Het verloop van de variabele kosten per jaar is als in de bijlage. Hier is sprake van
A.
degressieve variabele kosten
B.
progressieve variabele kosten
C.
proportionele variabele kosten
2. 
Als de variabele kosten per eenheid product dalen als de bezetting stijgt dan spreekt men van
A.
degressieve variabele kosten
B.
progressieve variabele kosten
C.
proportionele variabele kosten
3. 
In een onderneming bedragen de totale variabele kosten bij een bezetting van 10.000 eenheden € 12.000. Komend jaar stijgen de variabele kosten met 10%. De bezetting daalt naar 9.000 eenheden. De totale variabele kosten voor volgend jaar bedragen (in hele euro's)
4. 
In een onderneming bedragen de totale constante kosten bij een bezetting van 10.000 eenheden € 12.000. Komend jaar stijgen de constante kosten met 10%. De bezetting daalt naar 9.000 eenheden. De totale constante kosten voor volgend jaar bedragen (in hele euro's)
5. 
In een onderneming bedragen de totale kosten bij een bezetting van 10.000 eenheden € 52.000. Bij een bezetting van 11.000 eenheden bedragen de totale kosten € 54.000. De constante kosten bedragen
6. 
Van een handelsonderneming zijn de volgende gegevens bekend: Omzet € 324.000. Brutowinst 35% van de inkoopwaarde omzet. De brutowinst bedraagt
7. 
Een onderneming heeft een productiecapaciteit van 20.000 eenheden per jaar. De normale productie is 80% van de capaciteit. In dit jaar produceert de onderneming 17.500 eenheden. Hier is sprake van
A.
onderbezetting 2.500 eenheden
B.
onderbezetting 1.500 eenheden
C.
overbezetting 1.500 eenheden
D.
overbezetting 2.500 eenheden
8. 
Een voorbeeld van variabele kosten is
A.
afschrijvingskosten
B.
grondstofkosten
C.
interestkosten
D.
onderhoudskosten
9. 
Een voorbeeld van directe kosten is
A.
afschrijvingskosten
B.
grondstofkosten
C.
interestkosten
D.
onderhoudskosten
10. 
De engelse term voor indirecte kosten is