1
Boven de kelder ligt de ...
2
Met deze .... moet je de factuur betalen.
3
Als je geld nodig hebt, ga je naar een ...
4
Deze brug maakt een ... tussen de twee dorpen.
5
Indiana Jones beleefde grote .... in Indië.
6
De koeien loeien op de .......
7
Dit is nonsens, dit is ... !
8
Wij hebben verse appels uit onze ... meegebracht.
9
Hij is de juiste persoon voor deze baan, hij heeft veel ...
10
Als je blij bent, heb je een mooie ...
11
Een architect ... een huis.
12
De advokaat heeft ... tegen deze regel.
13
Niet ... , ik maak een foto.
14
Hij heeft zijn ... met al zijn papieren op de luchthaven verloren.
15
Dit bedrijf maakt geen winst dit jaar, er is een klein ...
16
Een baas is ook een ...
17
Als je een sigaret wil roken, moet je naar het ...
18
Je mag niets zeggen, het is een groot ...
19
Ze hebben het ... van de schietpartij niet gevonden.
