Crear actividad
Jugar Test
1. 
Wat vraagt de geleerde aan Jezus?
A.
Wat moet ik doen om een goed mens te zijn?
B.
Wat moet ik doen om eeuwig te kunnen leven?
C.
Wat moet ik doen om goede priester te worden?
2. 
Wat moet de geleerde doen volgens Jezus?
A.
Je naaste liefhebben zoals je jezelf liefhebt.
B.
God liefhebben zoals je jezelf liefhebt.
C.
God en je naaste liefhebben zoals je jezelf liefhebt.
3. 
Naar waar was de eenzame man op weg?
A.
Hij was op weg naar Jeruzalem.
B.
Hij was op weg naar Jericho.
C.
Hij was op weg naar de kerk.
4. 
Wie liep als eerste in grote boog om de gewonde man heen?
A.
De Leviet: een dienaar van de tempel van God.
B.
De priester: een man van God die mensen op het juiste pad leidt.
C.
De Samaritaan: een vreemdeling waar joden eigenlijk geen vrienden mee willen zijn.
5. 
Wie liep als tweede in een grote boog om de gewonde man heen?
A.
De Leviet: een dienaar van de tempel van God.
B.
De priester: een man van God die mensen op het juiste pad leidt.
C.
De Samaritaan: een vreemdeling waar Joden eigenlijk geen vrienden mee willen zijn.
6. 
Wie hielp de gewonde man?
A.
De Leviet: een dienaar van de tempel van God.
B.
De priester: een man van God die mensen op het juiste pad leidt.
C.
De Samaritaan: een vreemdeling waar joden eigenlijk geen vrienden mee willen zijn.
7. 
Naar waar brengt de Samaritaan de gewonde man.
A.
Hij brengt de gewonde man naar de herberg.
B.
Hij brengt de gewonde man naar de kerk.
C.
Hij brengt de gewonde man naar Jeruzalem.
8. 
Wie is nu de echte naaste van deze gewonde man die overvallen werd?
A.
De Leviet: een dienaar van de tempel van God.
B.
De priester: een man van god die mensen op het juiste pad leidt.
C.
De Samaritaan: een vreemdeling waar joden eigenlijk geen vrienden willen zijn.