Ik hou niet van zwemmen, toch
Ik bak graag taarten, dus
Ik vind koffie heel lekker, toch
Ik vind poetsen niet leuk, toch
Ik vind poetsen niet leuk, dus
Ik hou niet van zwemmen, dus
Ik heb het vandaag heel druk, toch
Ik lees niet graag, toch
Ik vind koffie heel lekker, dus
Ik lees graag boeken, dus
neem ik regelmatig een pauze aan de koffieautomaat.
laat ik elke week iemand komen om mijn huis schoon te maken.
probeer ik elke dag een half uur te lezen.
drink ik ‘s morgens altijd een kopje thee.
wil ik vanavond uitgebreid koken.
zwem ik in de zomer in de zee.
ga ik nooit naar het zwembad.
moet ik elke dag stofzuigen.
bak ik elk weekend.
lees ik elke avond voor ik ga slapen.