Crear actividad
Jugar Test
1. 
Rond een atoom cirkelen 82 elektronen. A) Hoeveel protonen en neutronen bezit dit atoom? B) Welk element is dit?
A.
Het bevat 82 protonen. Het is het element lood.
B.
Het bevat 41 protonen. Het is het element nubidium.
C.
Het bevat 207 protonen. Het is het element lood.
2. 
Wat is de samenstelling van:
A.
26 protonen, 29 neutronen en 26 elektronen
B.
26 protonen, 26 neutronen en 29 elektronen
C.
55 protonen, 26 neutronen en 26 elektronen
D.
26 protonen, 29 neutronen en 55 elektronen
3. 
Welke uitdrukking is correct?
A.
Een atoom is positief.
B.
Een atoom is negatief.
C.
Een atoom is elektrisch neutraal.
4. 
Wat is hetaantal protonen, neutronen van:
A.
57 protonen; 86 neutronen en 57 elektronen
B.
57 protonen, 57 neutronen en 86 neutronen
C.
143 protonen, 57 neutronen en 86 elektronen
D.
86 protonen, 86 neutronen en 57 elektronen
5. 
De elektronen vinden we:
A.
in de kern
B.
In de mantel
C.
overal
D.
aan de buitenkant