1
.... vectoren hebben dezelfde lengte, dezelfde richting, maar een tegengestelde zin.
2
Als 2 vectoren dezelfde grootte, richting en zin grootte, richting en zin hebben, dan zijn het ...
3
Voor de optelling van vectoren kan de ... methode worden toegepast.
4
De ... vector is de vector die je verkrijgt na een bewerking van vectoren.
5
Elk punt van het vlak bepaalt een ...
6
De oorsprong bepaalt de ...
7
De ... methode is het makkelijkste voor de optelling van meerdere vectoren.
8
Als r > 0, dan hebben de vectoren v ⃗ en r⋅v ⃗ ... zin.
9
De ... van een vector zegt aan welke rechte de aan welke rechte de vector evenwijdig is vector evenwijdig is.
10
Het ... van vectoren kan herschreven worden als de optelling met de tegengestelde vector.
11
De ... van de vector is hoe lang hoe lang de vector is.
12
Elke vector is een ... van een vector met dezelfde richting.
13
Het beginpunt van een vector noemen we de ... van de vector.
14
De lengte van een vector wordt ook de ... van de vector genoemd.
15
De .... van een vector zegt naar welke kant de vector naar welke kant de vector wijst.
16
Het eindpunt van een vector noemen we de ... van de vector.
