Crear actividad
Jugar Test
1. 
Een graad wordt verder onderverdeeld in
A.
uren
B.
centimeters
C.
minuten
D.
seconden
2. 
Een hoek van 217° is
A.
een stompe hoek.
B.
een scherpe hoek.
C.
een gestrekte hoek.
D.
geen bepaalde soort hoek.
3. 
Een hoek van 73° is
A.
een stompe hoek.
B.
een scherpe hoek.
C.
een gestrekte hoek.
D.
geen bepaalde soort hoek.
4. 
Een hoek van 180° is
A.
een rechte hoek.
B.
een scherpe hoek.
C.
een stompe hoek.
D.
een gestrekte hoek.
5. 
Een hoek van 90° is
A.
een rechte hoek.
B.
een scherpe hoek.
C.
een gestrekte hoek.
D.
een gestrekte hoek.
6. 
Een hoek kan je noteren als
A.
â, bâc of een Grieke letter
B.
Â,BÂC of een Griekse letter
C.
â, BAC of een Griekse letter
D.
A, bac of een Griekse letter
7. 
Twee rechten staan loodrecht op elkaar
A.
als en slechts als ze een hoek van 90° vormen
B.
als ze een hoek van 90° vormen.
C.
als ze een hoek van 100° vormen.
D.
als en slechts als ze een hoek van 100° vormen.
8. 
Een hoek meet je in
A.
centimeter
B.
millimeter
C.
graden
D.
kilogram
9. 
De bissectrice van een hoek is
A.
is de lijn die een hoek in twee deelt.
B.
is de rechte die een hoek in twee deelt.
C.
is de rechte die een hoek in twee even grote hoeken verdeelt.
D.
is de rechte die door het hoekpunt loopt.
10. 
Een hoek meet en teken je
A.
met een meetlat.
B.
met een geodriehoek.
C.
met een passer.
D.
met de losse hand.