glycogeen
weefsels
alvleesklier
brandstof
organen
glucose
glucose
hormoonstelsel
hypofyse
fotosynthese
stijgt
spieren
glucosegehalte
insuline
processen
glucose
glycogeen
glucagon
afvoerbuis
hormoonklieren
orgaan
organen
glucosegehalte
zenuwstelsel
voortplanting
stoffen
lever
bloed
glucose
hormonen
langdurige
reservestof
Bij
het
regelen
van
____________________
in
het
lichaam
werkt
het
____________________
vaak
samen
met
het
____________________
.
Het
hormoonstelsel
bestaat
uit
verschillende
____________________
.
Je
hebt
geleerd
dat
een
klier
een
____________________
is
dat
____________________
produceert
.
Hormoonklieren
produceren
____________________
.
Hormonen
zijn
stoffen
die
de
werking
van
bepaalde
____________________
regelen
.
Bij
veel
klieren
worden
de
stoffen
afgegeven
door
middel
van
een
____________________
.
Bij
hormoonklieren
gaat
dat
meestal
zonder
afvoerbuis
,
de
hormonen
komen
in
het
____________________
terecht
.
Door
middel
van
het
bloed
komen
de
hormonen
in
het
hele
lichaam
terecht
.
De
hormonen
zijn
echter
alleen
werkzaam
in
____________________
en
____________________
die
er
gevoelig
voor
zijn
.
Het
hormoonstelsel
regelt
voornamelijk
de
____________________
processen
,
zoals
:
stofwisseling
,
groei
en
____________________
.
Een
aantal
belangrijke
hormoonklieren
zijn
:
____________________
,
eilandjes
van
langerhans
en
de
teelballen
.
Je
hebt
in
thema
2
geleerd
dat
____________________
een
suiker
is
die
door
planten
bij
de
____________________
wordt
gemaakt
.
In
ons
voedsel
afkomstig
van
planten
zit
ook
____________________
.
Glucose
is
een
____________________
voor
onze
cellen
.
De
glucose
komt
in
het
bloed
als
je
voedsel
eet
waar
glucose
in
zit
.
De
glucose
zorgt
ervoor
dat
het
____________________
van
ons
bloed
____________________
.
De
eilandjes
van
Langerhans
zijn
groepjes
cellen
die
tussen
de
cellen
van
de
____________________
liggen
.
De
eilandjes
van
Langerhans
produceren
de
hormonen
____________________
en
____________________
.
Insuline
wordt
geproduceerd
als
het
____________________
van
het
bloed
te
hoog
is
.
Insuline
zet
____________________
en
____________________
aan
om
glucose
om
te
zetten
in
____________________
.
Glycogeen
is
een
____________________
die
opgeslagen
kan
worden
,
zodat
deze
later
weer
omgezet
kan
worden
in
glucose
,
als
de
bloedsuikerspiegel
te
laag
is
.
Als
de
bloedsuikerspiegel
te
laag
is
,
is
er
weer
____________________
nodig
:
de
eilandjes
van
langerhans
produceren
dan
glucagon
.
Glucagon
kan
gebruikt
worden
om
____________________
weer
om
te
zetten
in
____________________
.