Inicia sesión
Crear actividad
Tipos de actividades
Centro de ayuda
Introduce tu Game Pin
Blog
Premium
English
Español
Français
Crear actividad
Inicia sesión
Todas las actividades
Jugar Test
Imprimir Test
Het werkwoord 6
Auteur :
Carlo Moens
1.
Ik maakte het eten.
A.
Ik
B.
maakte
C.
het
D.
eten.
2.
Ik heb gelopen.
A.
Ik
B.
heb
C.
gelopen.
3.
Ik werk vandaag.
A.
Ik
B.
werk
C.
vandaag.
4.
Ik heb dat willen vertalen.
A.
Ik
B.
heb
C.
dat
D.
willen
E.
vertalen.
5.
Ik ga naar huis.
A.
Ik
B.
ga
C.
naar
D.
huis.
6.
Ik geeuw tijdens de les.
A.
Ik
B.
geeuw
C.
tijdens
D.
de
E.
les.
7.
Mijn haren werden geknipt.
A.
Mijn
B.
haren
C.
werden
D.
geknipt.
8.
Hij houdt veel van zijn vrouw.
A.
Hij
B.
houdt
C.
veel
D.
van
E.
zijn
F.
vrouw.
9.
De klas oefende voor de toets.
A.
De
B.
klas
C.
oefende
D.
voor
E.
de
F.
toets.
10.
Ik drink water.
A.
Ik
B.
drink
C.
water.