1
.
DE
KROEG
is
op
de
hoek
.
-
____________________
is
op
de
hoek
.
2
.
DE
FIETS
EN
DE
AUTO
zijn
in
de
gracht
.
-
____________________
zijn
in
de
gracht
.
3
.
HET
HUIS
OP
DE
GRACHT
is
van
Hans
.
-
____________________
is
van
Hans
.
4
.
KLAAS
EN
LIESJE
zijn
naar
Rotterdam
.
-
____________________
zijn
naar
Roterdam
.
5
.
WILLEM
woont
in
Antwerpen
en
MARIA
in
Brussel
.
-
____________________
woont
in
Antwerpen
en
____________________
in
Brussel
.
6
.
DE
UNIVERSITEIT
is
in
het
centrum
.
-
____________________
is
in
het
centrum
.
7
.
DE
HOND
VAN
GIJS
hheet
Does
.
-
____________________
heet
Does
.