De prijs van een belegd broodje op school stijgt met 25%. Dit stemt overeen met ...
A.
een verschuiving van de vraagcurve naar rechts
B.
een verschuiving van de vraagcurve naar links
C.
een beweging op de vraagcurve naar boven
D.
een beweging op de vraagcurve naar beneden
2.
De school biedt naast belegde broodjes nu ook slaatjes aan. Wat gebeurt er met de vraagcurve van de belegde broodjes?
A.
een beweging op de vraagcurve naar beneden
B.
een beweging op de vraagcurve naar boven
C.
een verschuiving van de vraagcurve naar links
D.
een verschuiving van de vraagcurve naar rechts
3.
De school verandert van broodjesleverancier. Heel wat leerlingen vinden de nieuwe broodjes minder lekker. Wat gebeurt er met de vraagcurve van de belegde broodjes?
A.
een verschuiving van de vraagcurve naar rechts
B.
een verschuiving van de vraagcurve naar links
C.
een beweging op de vraagcurve naar boven
D.
een beweging op de vraagcurve naar beneden
4.
De leerlingen krijgen van hun ouders extra lunchgeld mee. Wat gebeurt er met de vraagcurve van de belegde broodjes?
A.
een beweging op de vraagcurve naar beneden
B.
een verschuiving van de vraagcurve naar links
C.
een beweging op de vraagcurve naar boven
D.
een verschuiving van de vraagcurve naar rechts
5.
Op vrijdag biedt de school een korting aan op de belegde broodjes. Dit stemt overeen met ...
