1
Oorlog tussen Athene met bondgenoten en Sparta met bondgenoten.
2
Democratie waarin gekozen vertegenwoordigers de beslissingen nemen.
3
Dat je vanaf jonge leeftijd een heel harde/zware opvoeding krijgt.
4
Iedereen mag over alles meepraten en meebeslissen.
5
langs deze zee ontstonden Griekse koloniën
6
Hij kwam met wetten om te voorkomen dat één iemand te machtig werd.
7
de laatste oorzaak waardoor iets gebeurd.
8
Schervengericht. Manier van stemmen om een leider met te veel macht tijdelijk te verbannen.
9
Manier van besturen waarbij burgers veel invloed hebben op het bestuur.
10
Koninkrijk. Land met als staatshoofd een koning of koningin.
11
Stad met het gebied eromheen, die als een zelfstandige staat wordt bestuurd
12
Bij deze plaatst versloegen de Grieken de Perzen.
13
Deze Spartaanse koning hield de Perzen tegen bij Thermopylae.
14
Een gebied dat is veroverd en wordt bestuurd door mensen uit een ander, vaak verafgelegen land.
17
Vrije man in Athene. Alleen burgers mochten meebeslissen over het bestuur van Athene.
18
In deze stadstaat werd je opgevoed als soldaat.
