Crear actividad
Jugar Test
1. 
Wat hoort niet bij het tractus respiratorius?
A.
renes
B.
bronchioli
C.
alveoli
D.
epiglottis
2. 
Wat is de correcte volgorde waarin de lucht passeert bij het inspireren?
A.
pulmones - capillairen - bronchioli - alveoli
B.
pulmones - bronchioli - alveoli - capillairen
C.
capillairen - alveoli - bronchioli - pulmones
D.
bronchioli - pulmones - alveoli - capillairen
3. 
Waar of niet waar? De longen zijn belangrijk voor de oxidatie, maar zijn evenzeer uitscheidingsorganen.
A.
Waar
B.
Niet waar
4. 
Welke van onderstaande organen, is geen uitscheidingsorgaan?
A.
renes
B.
hepar
C.
lunula
D.
glandulae sudoriferae
5. 
Waar of niet waar? De inademing is een actief proces, de longen zijn spieren die hierbij een inspanning leveren.
A.
Waar
B.
Niet waar
6. 
Wat past niet in de rij: onze longen zijn beschermd door ...
A.
diafragma
B.
thorax
C.
costae
7. 
Waar of niet waar? Uitademing is een passief proces. De longen zijn als ballonnen, die leeglopen als het diafragma zich ontspant.
A.
Waar
B.
Niet waar
8. 
Geef de Nederlandse term voor larynx.
9. 
Wat is de correcte schrijfwijze van onderstaande term?
A.
buis van Eustaghius
B.
buis van Eustachius
C.
buis van Oestachius
10. 
Tot welk stelsel behoort de pharynx?
A.
Het ademhalingsstelsel
B.
Het spijsverteringsstelsel
C.
Het ademhalingsstelsel EN het spijsverteringsstelsel
D.
Geen van bovenstaande antwoorden zijn correct.
11. 
Tot welk stelsel behoort de trachea?
A.
Het ademhalingsstelsel
B.
Het spijsverteringsstelsel
C.
Het ademhalingsstelsel EN het spijsverteringsstelsel
D.
Geen van bovenstaande antwoorden zijn correct.
12. 
Geef het meervoud van costa.
13. 
Wat is geen eigenschap van de huid?
A.
Bescherming tegen de buitenwereld
B.
Omsluit alle organen
C.
Grootste orgaan van het lichaam
D.
Maakt dat we rechtop kunnen staan
14. 
Wat is de functie van poriën?
A.
Excretie van vocht
B.
Regelen van lichaamstemperatuur
C.
Zowel excretie van vocht als regelen van lichaamstemperatuur
D.
Geen van bovenstaande antwoorden is correct
15. 
Welke volgorde is correct, van buiten naar binnen bekeken.
A.
subcutis - epidermis - dermis
B.
epidermis - dermis - subcutis
C.
dermis - epidermis - subcutis
16. 
Geef de Nederlandse term voor epidermis.
17. 
Welke laag van onze huid bevat de pigmentcellen?
A.
epidermis
B.
dermis
C.
hypodermis
18. 
Geef de Nederlandse term voor dermis.
19. 
Geef het synoniem van corium (de niet-Nederlandse term).
20. 
Wat betekent het woord apocrien, zoals bijvoorbeeld bij een apocriene klier? Geef de Nederlandse term.
21. 
Welke van onderstaande termen betekent: zweetklieren?
A.
glandulae sebaceae
B.
glandulae sudorifera
C.
glandulae sebiparae
D.
glandulae sudoriferae
22. 
Geef het synoniem van hypodermis (de niet-Nederlandse term).
23. 
Geef de Nederlandse term voor hypodermis.
24. 
Wat gebeurt er met onze huid als er sprake is van icterus?
25. 
Wat gebeurt er met onze huid als er sprake is van cyanose?
26. 
Welk begrip duidt aan dat een persoon of dier geen pigment heeft?
27. 
Welke componenten bepaalt onze huidskleur niet?
A.
de kleur van de epidermis
B.
het bloed dat onze huid kleurt
C.
de kleur van de subcutis
D.
de hoeveelheid melanine
28. 
Duid de correcte schrijfwijze van de term aan.
A.
musculus arrector pili
B.
musculus arector pilli
C.
musculus arector pili