1
Situatie waardoor alleen veranderingen boven een bepaalde sterkte effect hebben.
2
bestaat uit een centraal en perifeer deel
3
cellen die specifiek gevoelig zijn voor bepaalde veranderingen
4
bepaalde cellen die zorgen voor het geleiden
5
organen die vernaderingen kunnen waarnemen
6
opgebouwd uit een uitloper en een cellichaam, ook wel neuronen, liggen in of vlakbij het centrale zenuwstelsel.
7
vertakkingen die impulsen opnemen en doorgeven
8
spiercellen en kliercellen
9
Activiteit van een organisme als gevolg van een verandering in de omgeving
10
iets dat je waarneemt en waarop je reageert, een verandering in de omgeving
11
plaats waar de impulsen van de ene cel naar de andere door worden gegeven
12
geleiden impuls en omringd door myeline