Vul
de
ontbrekende
woorden
in
.
De
leerkracht
geeft
les
aan
bord
over
het
communicatiemodel
.
De
leerkracht
is
dus
de
____________________
.
De
____________________
is
de
les
communicatie
.
De
____________________
zijn
de
leerlingen
en
het
medium
is
het
____________________
en
haar
____________________
.
De
scheidsrechter
fluit
de
wedstrijd
af
.
De
____________________
is
de
zender
.
De
____________________
is
dat
de
wedstrijd
afgelopen
is
door
middel
van
een
____________________
.
Dit
fluitsignaal
is
met
andere
woorden
het
____________________
.
De
ontvangers
zijn
de
____________________
en
de
____________________
.
De
leerlingen
krijgen
een
brief
mee
met
informatie
over
de
studiereis
naar
Londen
.
Het
____________________
is
de
brief
.
De
____________________
zijn
de
ouders
en
de
leerlingen
.
De
____________________
is
de
informatie
over
de
studiereis
die
de
school
organiseert
.
De
school
is
hier
tevens
de
____________________
.
De
politieagent
op
het
kruispunt
doet
iedereen
stoppen
door
zijn
arm
in
de
lucht
te
steken
.
De
____________________
is
hier
de
politieagent
.
Hij
verstuurt
een
boodschap
naar
alle
____________________
.
De
____________________
is
dat
iedereen
moet
stoppen
.
Hij
gebruikt
zijn
arm
als
____________________
.