.
1
De
machtsverhouding
tussen
koning
en
parlement
voor
1848
.
In
1815
ontstond
het
koninkrijk
der
Nederlanden
.
Het
land
werd
geregeerd
door
____________________
____________________
____________________
Er
werd
een
____________________
geschreven
.
Dat
is
een
document
waarin
de
grondrechten
van
de
burgers
en
de
regels
over
het
besturen
van
een
land
staan
.
Nederland
werd
hierdoor
een
____________________
monarchie
.
Uitleg
begrip
:
Aan
het
hoofd
van
ons
land
stond
een
____________________
,
(
=
koning
of
koningin
)
die
zich
moest
houden
aan
de
Grondwet
(
=
____________________
)
.
De
koning
had
volgens
deze
grondwet
bijna
alle
macht
.
Redenen
:
Ieder
____________________
van
de
ministers
moest
bijvoorbeeld
door
de
koning
worden
goedgekeurd
.
Het
____________________
(
=
de
____________________
en
de
____________________
Kamer
)
had
weinig
te
zeggen
.
De
leden
van
de
1e
Kamer
werden
benoemd
door
de
____________________
.
De
leden
van
de
2e
kamer
werden
benoemd
door
mensen
in
de
____________________
____________________
.
Zij
bestuurden
de
provincie
en
waren
ook
vaak
____________________
van
de
koning
.
Na
1830
wilden
sommige
Kamerleden
de
grondwet
veranderen
omdat
:
ze
de
macht
van
de
____________________
wilden
verkleinen
en
de
uitgaven
wilden
____________________
Willem
I
was
tegen
een
verandering
omdat
hij
geen
____________________
wilde
verliezen
.