1
Financiële middelen die de overheid biedt aan de inrichtende machten voor de werking van de school, niet voor de personeelskosten.
2
Het maximumbedrag dat basisscholen mogen vragen aan ouders voor activiteiten die niet noodzakelijk zijn voor het behalen van eindtermen en het nastreven van ontwikkelingsdoelen.
3
Financiële steun van de overheid voor ouders met kinderen in het basis- of secundair onderwijs.
4
Financiële steun van de overheid voor studenten in het hoger onderwijs.
5
Indeling van scholen volgens hun inrichtende macht.
6
Dit zijn minimumdoelen, opgesteld door de Vlaamse overheid, die leerlingen op een bepaald moment moeten bereiken.
7
Dit zijn leerdoelen per graad en per vak, gebaseerd op de eindtermen. Ze worden opgemaakt door de IM of de onderwijskoepel.
8
Onderwijssecretariaat van Vlaamse Steden en Gemeenten: onderwijskoepel voor het stedelijk en gemeentelijk onderwijs.
9
Lokaal overlegplatform: een orgaan dat lokaal is opgericht om het GOK-beleid mee uit te voeren.
10
Erkenning van verworven competenties: vaardigheden, kennis en attitudes die men heeft verworven door praktijkervaring en waarvoor men een bewijs van erkenning kan verkrijgen (van een onderwijsinstelling).
11
Inrichtende macht: het orgaan dat verantwoordelijk is voor één of meerdere scholen - vergelijkbaar met een raad van bestuur in een bedrijf.