Crear actividad
Jugar Test
1. 
Het bedrag dat de handelaar werkelijk overhoudt van zijn handelsactiviteiten.
A.
brutowinst
B.
nettowinst
2. 
De opbrengst van een bepaalde periode.
3. 
Wanneer maakt een handelaar winst?
A.
opbrengsten = kosten
B.
opbrengsten < kosten
C.
opbrengsten > kosten
4. 
Wat zijn aankoopkosten voor een electrowinkel?
A.
winkelrekken
B.
huur
C.
personeelskosten
D.
televisietoestellen
E.
elektriciteit
F.
koelkasten
5. 
De aankoopprijs van de goederen bestemd voor verkoop.
A.
aankoopkosten
B.
andere kosten