Van welk aspect is dit een voorbeeld: 'Toen Anke de examenvragen zag begon ze te zweten.'
A.
Cognitief aspect
B.
Fysiologisch aspect
C.
expressief aspect
2.
Van welk aspect is dit een voorbeeld: 'Aan de kassa in de supermarkt erger ik me aan een man die probeert voor te steken.'
A.
Cognitief aspect
B.
Fysiologisch aspect
C.
Expressief aspect (gedrag)
3.
Van welk aspect is dit een voorbeeld: 'Bij de griezeligste momenten van de film hielden de kinderen hun handen voor hun ogen.'
A.
Cognitief aspect
B.
Fysiologisch aspect
C.
Expressief aspect (gedrag)
4.
Ik ben stiekem verliefd op de jongen voor mij in de klas. Welke van onderstaande voorbeelden is een cognitief aspect?
A.
Tijdens de les kan ik niet opletten, want ik denk heel de tijd aan hem.
B.
Elke keer als ik hem zie, begin ik te blozen.
C.
Tijdens de les schrijf ik stiekem een liefdesbriefje.
5.
Ik ben naar een voetbalwedstrijd aan het kijken op tv. De ploeg waarvoor ik supporter komt heel dicht bij de goal. Welke van onderstaande voorbeelden is een fysiologisch aspect?
A.
Ik vind dit moment heel spannend.
B.
Mijn spieren trekken samen van de spanning.
C.
Ik ga rechtstaan uit de zetel en begin op en neer te springen.
