Hij ... groenten in de tuin.
... de vraag direct!
Het diertje ... aan de omschrijving.
... A met B.
... jij beste vrienden met Sam?
... de directeur morgen 50 jaar?
Janine ... de twee kolommen met elkaar.
Gisteren ... hij de oefeningen op de computer.
Jana ... naast de kwestie.
Hij heeft in de tuin ... .
Wordt
gewerkt
plant
Beantwoord
verbindt
Word
antwoordt
beantwoordt
Verbind
maakte