Later in de geschiedenis werd op basis van zijn wetten bepaald dat het overerven van eigenschappen gebeurt via de chromosomen
Er bestaan dominante en recessieve allelen
2 raszuivere ouders (P) (die slechts 1 kenmerk van elkaar verschillen)
Vaste getalverhouding van 3:1 bij dominant-recessieve overerving
Nakomelingen F2 die verschilllende genotypen hebben
Bij de vorming van gameten, draagt elke gameet slechts 1 allel voor elk gen
Law of dominance
Alle F1 nakomelingen dragen hetzelfde kenmerk als één van de ouders (P)
Terugkruisingen; F1, F2 en F3
Niet van toepassing op kwantitatieve kenmerken
Op grote schaal > statistisch relevant
Law of independent assortment
Ouders (P) zijn beiden homozygoot
Verklaren het overerven van binaire eigenschappen (bijvoorbeeld kleur, vorm, positie van de zaden...)
Reciprociteitswet
F1 nakomelingen zijn identiek
Een organisme met een dominant allel zal de eigenschap van dat allel tot expressie brengen
Verschillende kenmerken worden onafhankelijk van elkaar gescheiden tijdens de gametogenese
Compatibel met de natuurlijke selectie theorie
Kweken van erwten
Vanuit de uniforme generatie F1 nakomelingen
In de tuinen van de abdij waar hij monnik was
Verschillende kenmerken worden afzonderlijk van elkaar overgeërfd wanneer ze op verschillende chromosomen liggen
Kruisschema