Inslikken met water.
Laten opbruisen in water.
Inslikken met water.
Inademen via de mond.
Opsteken via de anus.
Laten inspuiten door een dokter.
Innemen met een lepel of maatbeker.
Oplossen in water.
Smeren op de plaats waar je last hebt.
In oog, oor of neus druppelen.