Crear actividad
Jugar Test
1. 
Hoeveel bloedgroepen bestaan er?
A.
Twee: antigeen A, antigeen B
B.
Drie: antigeen A, antigeen B, antigeen A en B
C.
Vier: antigeen A, antigeen B, antigeen A en B, en nul (O)
D.
Bloedgroepen bestaan niet.
2. 
Tot welk stelsel behoort het caecum?
A.
Cardiovasculair stelsel
B.
Gastro-intestinaal stelsel
C.
Urogenitaal stelsel
D.
Zenuwstelsel
3. 
Welke trefwoorden passen bij het woord tractus?
A.
een orgaan
B.
stelsel
C.
weefsel
D.
verschillende organen met een gemeenschappelijke functie
4. 
Wat is een glandula?
A.
klier
B.
mond
C.
speeksel
D.
trachea
5. 
Welke woorden passen bij het woord epiglottis?
A.
luchtpijp
B.
strottenklepje
C.
trachea
D.
deglutitio
6. 
Wat is de goede schrijfwijze?
A.
capilairen
B.
capillairen
C.
cappilairen
D.
cappillairen