Kennis
Doorzichtigheid: het moet voor de leerling duidelijk zijn over wat en hoe er geëvalueerd wordt.
Efficiëntie: binnen beschikbare tijd en middelen.
Validiteit: de evaluatie meet wat ze behoort te meten.
Samenhangend geheel
Vanuit verschillende invalshoeken en in verschillende contexten evalueren.
Betrouwbaarheid: consistent, nauwkeurig en reproduceerbare resultaten.
Attitudes
Objectiviteit: elke leerling moet dezelfde kansen krijgen.
Vaardigheden
Kwaliteitsvolle evaluatie
Kwaliteitszorg
Normering: de leerlingen weten vooraf welke prestaties verwacht worden om een bepaalde beoordeling te krijgen.
Kijken naar de leerling in zijn geheel met al zijn talenten en mogelijkheden.
Met verschillende instrumenten evalueren.