Crear actividad
Jugar Test
1. 
Waar bestaan weefsels uit?
A.
Cellen
B.
Organen
C.
DNA
D.
Genen
2. 
Hoeveel chromosomen hebben mensen
3. 
Noem twee voorbeelden van typen cellen met een specifieke functie (benoem de celtype)
4. 
Waar in de cel kun je de chromosomen vinden
A.
In de organen
B.
In de weefsels
C.
In de celkern
D.
In de DNA
5. 
Waar bestaan chromosomen uit
6. 
Van wie krijgen kinderen chromosomen mee
7. 
Wat is een karyogram?
8. 
Waar bestaan eiwitten uit
A.
Aminozuren
B.
celkern
C.
chromosomen
D.
DNA
9. 
Waar dienen enzymen voor
A.
Enzymen maken DNA aan
B.
Enzymen zetten een stof om in een andere stof
C.
Enzymen maken eiwitten
D.
Enzymen maken chromosomen
10. 
Welke stof vormt het basis voor het functioneren van het lichaam?
A.
Cellen
B.
DNA
C.
Eiwitten
D.
Chromosomen