Bij een ontsteking reageert het lichaam enkel op micro-organismen.
A.
juist
B.
fout
2.
Koorts, koude rillingen, zweten, je ziek voelen en uitputting zijn lichamelijke ontstekingsverschijnselen.
A.
juist
B.
fout
3.
Antiseptisch handelen betekent dat we maatregelen nemen om het overbrengen van ziektekiemen te voorkomen.
A.
juist
B.
fout
4.
Kritische voorwerpen doorboren de huid-en slijmvliesbarrière en moeten worden ontsmet voor gebruik.
A.
juist
B.
fout
5.
Hibidil, Cedium en Hacdil zijn werkzaam tegen veel soorten bacteriën, behalve tegen schimmels en gisten.
A.
juist
B.
fout
6.
Isobetadine dermicum 10% geeft een huidverkleuring en is verenigbaar met Chloorhexidine, Chloramine en Kwik.
A.
juist
B.
fout
7.
Hibitane 0.5% in alcohol 70% is een chloorhexidine oplossing die niet cytotoxisch is en een residuele werking heeft van 2u.
A.
juist
B.
fout
8.
Natriumchloride 0,9% is geen antisepticum maar wordt gebruikt voor het losweken van verbanden, het reinigen van niet geïnfecteerde wonden en als spoelvloeistof.
A.
juist
B.
fout
9.
Prontosan is een wondreiniger en is slechts 1 maand houdbaar na opening.
