Imprimir Test: Toerisme: economisch deel 1 ()

1.

Toerisme behoort tot de tertiaire sector. Wat betekent de tertiaire sector?

A.

commerciële dienstverlening

B.

niet-commerciële dienstverlening

C.

toeristische dienstverlening

2.

Welke economische voordelen brengt toerisme met zich mee? Duid alle mogelijke antwoorden aan.

A.

sociaal contact

B.

uitgaven

C.

werkgelegenheid

D.

competitiviteit

E.

toeristentaxen

F.

andere sectoren kunnen er niet van meeprofiteren

3.

Welke synoniemen ken je voor inkomend toerisme?

A.

Binnenlands toerisme

B.

Internationaal toerisme

C.

Inbound tourism

D.

Domestic tourism

4.

Welke categorieën van toerisme zijn het voordeligst voor een land?

A.

Inkomend toerisme

B.

Nationaal toerisme

C.

Outbound tourism

D.

Inbound tourism

5.

Over welke categorie(ën) van toerisme gaat het? 'Twee klassen met Britse leerlingen bezoeken de Westhoek in het kader van '100 jaar Groote Oorlog'

A.

inkomend toerisme

B.

nationaal toerisme

C.

outbound tourism

D.

binnenlands toerisme