Crear actividad
Jugar Test
1. 
Hoe heet een mama-schaap?
A.
aai
B.
ooi
C.
oei
2. 
Deze man …
A.
knoeit
B.
zaait
C.
saait
3. 
De juf is boos, ze zegt:
A.
oei!
B.
doei!
C.
foei!
4. 
Een ander woord voor wentelen is
A.
maaien
B.
draaien
C.
kraaien
D.
gooien
5. 
Welk dierengeluid hoor je?
A.
zwaaien
B.
loeien
C.
groeien
D.
dooien
6. 
Ik word groot. Ik ….
A.
bloei
B.
groei
C.
knoei
7. 
Ik groet mijn vriend. Ik ...
A.
draai
B.
zwaaj
C.
zwaai
8. 
De vogel zit in een ...
A.
vogelkooj
B.
kooi
C.
hok
9. 
Papa … het gras
A.
mooit
B.
knipt
C.
maait
10. 
De zwarte vogel is een ...
A.
kraai
B.
merel
C.
kraaj