Crear juego
Jugar Froggy Jumps
1. Wat is de verleden tijd van krijgen?
A
Kreeg
B
Krijg
C
Krijgde
2. Wat is de verleden tijd van beginnen?
A
begon
B
began
C
beginde
3. Wat is de verleden tijd van maken?
A
maakte
B
maakde
C
maak
4. Wat is de verleden tijd van lopen?
A
liep
B
loopte
C
loop
5. Wat is de verleden tijd van rijden?
A
reed
B
rijd
C
rijdde
6. Wat is de verleden tijd van zien?
A
zag
B
ziede
C
zie
7. Wat is de verleden tijd van hebben?
A
had
B
hield
C
hebde
8. Wat is de verleden tijd van spelen?
A
speelde
B
spiel
C
spal
9. Wat is de verleden tijd van schrijven?
A
schreef
B
schrijfde
C
schrijft
10. Wat is de verleden tijd van kiezen?
A
koos
B
kiesde
C
kies