Crear juego
Jugar Test
1. 
Weerstand tegen breuk wordt ook genoemd...
A.
vormstabiliteit
B.
kruip
C.
doorbuiging
D.
sterkte
2. 
Deze afbeelding is de proefopstelling van het bewijs van...
A.
porositeit
B.
hygroscopisch vochtgehalte
C.
capillariteit
D.
permeabiliteit
3. 
Dit is een afbeelding van een sterkteproef. Welke sterkte wordt getest?
A.
treksterkte
B.
buigsterkte
C.
schuifsterkte
D.
druksterkte
4. 
vormstabiliteit van een bouwmateriaal...
A.
is de eigenschap om in veranderende uitwendige omstandigheden zijn afmetingen te behouden
B.
geeft aan in welke mate een materiaal of een constructie buiging kan vertonen
C.
geeft aan in hoeverre het materiaal bestand is tegen elastische vervorming wanneer het mechanisch belast wordt
D.
geeft aan hoeveel keer de weerstand van het betreffende materiaal tegen diffusie van waterdamp groter is dan die van lucht
5. 
volumevermindering door afkoeling noemt men...
A.
uitwendige krimp
B.
thermische krimp
C.
autogene krimp
D.
plastische krimp
6. 
vormverandering ten gevolgen van het opnemen en afgeven van water noemt men...
A.
uitdrogingskrimp of hydraulische krimp
B.
uitwendige krimp
C.
hygrometrische krimp en uitzetting
D.
autogene krimp
7. 
Volumevermindering door inwendige uitdroging noemt men
A.
uitdrogingskrimp
B.
hygrometrische krimp
C.
autogene krimp
D.
hydraulische krimp
8. 
volumevermindering door vochtafgifte aan de omgeving, gevolgd door samentrekking van de poriën noemt men
A.
Uitwendige krimp
B.
hygrometrische krimp
C.
uitdrogingskrimp of hydraulische krimp
D.
plastische krimp
9. 
Hoe noemt men het volgende fenomeen: onder een constante druklast blijft een materiaal na een eerste (onmiddellijke) vervorming gedurende een bepaalde tijd verder vervormen.
10. 
Binnen de breukleer wordt de stijfheid van een materiaal beschreven met de ????, een materiaalconstante.
11. 
Dit zijn verschillende soorten... - chemische... - plastische... - thermische... - hygrometrische... - hydraulische... - autogene... - uitwendige... Weet je ook wat elk van bovenstaande inhoudt? Indien niet, kijk dan zeker ook eens naar de feedback.
A.
kruip
B.
stabiliteit
C.
krimp
D.
permeabiliteit
12. 
Poreus materiaal
A.
kan mogelijk voor capillaire werking zorgen
B.
is gewenst voor isolatie
C.
heeft een variabele volumieke massa
D.
heeft een constante soortelijke massa
13. 
hygroscopische stoffen
A.
gaan klonteren of kunnen zelfs oplossen onder invloed van waterdamp
B.
trekken waterdamp aan
C.
laten heel goed water door
D.
hebben een hoge capillaire werking
E.
een voorbeeld is leembepleistering dat vocht uit de lucht opneemt en zo kan zorgen voor een gezondere leefomgeving
14. 
Wateropneming
A.
kan een impact hebben op de vorstgevoeligheid
B.
kan een aanduiding geven van de gevoeligheid voor mosgroei
C.
kan ook gelinkt worden aan hygrometrische krimp
D.
is ook gelinkt aan kruip
15. 
de witachtige zouten door wildplassen zijn een voorbeeld van...
A.
de invloed die agressieve stoffen kunnen hebben
B.
zijn het gevolg van kleurstof in de urine
16. 
Opstijgend vocht in een muur is een voorbeeld van
A.
duurzaamheid
B.
thermische geleidbaarheid
C.
hygroscopie
D.
porositeit en capillariteit