Crear actividad
Jugar Test
1. 
Ik ben de laatste maand van de zomervakantie.
2. 
Ik ben de maand waarin de herfst begint.
3. 
Ik ben de tweede maand van het kalenderjaar.
4. 
Ik ben de vierde maand van het kalenderjaar.
5. 
Ik ben de voorlaatste maand van het kalenderjaar.
6. 
Ik ben de zevende maand van het kalenderjaar.
7. 
Ik kom net voor de maand april.
8. 
In mijn maand begint er een nieuw kalenderjaar.
9. 
In mijn maand leggen alle vogels een ei.
10. 
In mijn maand loopt het schooljaar af.
11. 
In mijn maand moet iedereen weer opnieuw naar school.
12. 
In mijn maand vieren we Kerstmis.