De winkelier verkoopt drakenkruid voor 4 euro meer dan dat hij het kocht bij de fabrikant.
De winkelier verkoopt een drakenpak voor 5 euro minder dan dat hij het kocht bij de groothandelaar.
De winkelier kocht een schatkaart voor 18 euro bij de groothandelaar.
Ik kocht een drakenbril voor 8 euro in de winkel.
Bij de fabrikant kocht de winkelier een fles drakenolie voor 5 euro.
De winkelier verkocht de drakenolie voor 2 euro meer dan hij het kocht bij de groothandel.
In de Mediamarkt kocht Lien een drakendvd voor 20 euro.
De winkelier verkocht zijn kaarsen voor 1 euro minder dan dat hij het kocht bij de fabrikant.