Crear actividad
Ico create Educaplay Crear actividad
Todas las actividades
Jugar Test
1. 
De winkel heeft geen middagpauze. De winkel is ... open.
2. 
Vul aan met 2 woorden: de winkel is open ... 10.00 ... 18.00 .
3. 
Ik heb een kind. Het is een meisje. Dat is mijn ...
4. 
Wat is dit? Schrijf er ook 'de' of 'het' bij.
5. 
Hoe laat is het? Is het 's morgens, 's middags, 's avonds of 's nachts?
A.
Het is half 8 's morgens.
B.
Het is half 8 's avonds.
C.
Het is half 9 's morgens.
D.
Het is is half 9 's avonds.
6. 
Welk seizoen is dit? Schrijf er ook 'de' of 'het' bij.
7. 
Nieuwjaar is een officiële ...
8. 
Wat is de dag voor maandag?
9. 
Hoe laat is het?
A.
Het is 9 uur 's morgens
B.
Het is 10 uur 's morgens
C.
Het is 10 uur 's avonds
D.
Het is 9 uur 's morgens
10. 
Wat doet hij? Schrijf een complete zin met hoofdletter en punt.
11. 
Wat is dit? Schrijf er ook 'de' of 'het' bij.
12. 
Ik ben ... .
13. 
Welk seizoen is dit? Schrijf ook 'de' of 'het'.
14. 
Welk seizoen is dit? Schrijf ook 'de' of 'het'.
15. 
Elena verjaart. Feliciteer haar!
16. 
Openingsuren van het secretariaat. Welke informatie klopt?
A.
Het secretariaat is op vrijdag doorlopend open.
B.
Het secretariaat in Rode is op woensdagavond gesloten.
C.
Het secretariaat is zaterdagmorgen open.
D.
Het secretariaat is op woensdag tot 13u open.
17. 
Hoe laat is het?
A.
Het is kwart voor 12 's middags.
B.
Het is kwart voor 1 's middags.
C.
Het is kwart over 12 's middags.
D.
Het is kwart over 1 's middags.
18. 
Maak de zin compleet. Hij ... .... .
19. 
Kijk naar het eerste interview. Hoe leert Magdalene Nederlands?
A.
Ze spreekt Nederlands met collega's.
B.
Ze leert Nederlands op de avondschool.
C.
Ze spreekt een beetje Nederlands met haar vriend.
D.
Ze spreekt Nederlands met de mensen op de markt.
20. 
Kijk naar het derde interview (vanaf 3:10). Hoe leert Elizabetha Nederlands?
A.
Ze volgt cursussen (avondschool en VDAB).
B.
Ze kijkt naar films in het Nederlands.
C.
Ze spreekt Nederlands met haar familie.
D.
Ze probeert met alle mensen Nederlands te spreken.
21.  []
Luister. Is de vocaal kort of lang?
A.
kort
B.
lang
22.  []
Luister naar de oefening. Is de vocaal kort of lang?
A.
kort
B.
lang
23. 
Lange en korte vocalen. Hoe spel je dat? Ik heb een kat. Christophe heeft 2 ...
24. 
Lange en korte vocalen. Hoe spel je dat? Ik heb een kat. Christophe heeft 2 ...
25. 
Lange of korte vocaal. De infinitief. Hoe spel je dat? Ik loop. Wij ...
26. 
Welke winkel is dit?
A.
De slagerij
B.
De klerenwinkel
C.
De bakkerij
27. 
Wat kan je hier kopen?
A.
brood
B.
vlees
C.
vis
28. 
Ik breng mijn doktersbriefje naar ...
A.
de apotheek
B.
het ziekenfonds
C.
de mutualiteit
D.
de dokter
29. 
Wat is dit? Schrijf er ook 'de' of 'het' bij.
30.  []
Luister naar het fragment. Hoe laat hebben we pauze?
A.
14u55
B.
15u05
C.
03u05
D.
02u55
31.  []
Hoe laat beginnen de cursussen bij GLTT?
A.
18u45
B.
18u15
C.
19u45
D.
19u15
32.  []
Luister naar de oefening. Is de vocaal kort of lang?
A.
kort
B.
lang
33.  []
Luister naar het woord en schrijf het op. Pas op: lange of korte vocaal?