Aardbevingen
vinden
vooral
plaats
bij
____________________
.
De
zwaarte
van
een
____________________
wordt
bepaald
door
de
____________________
en
de
plaats
waar
de
____________________
het
aardoppervlak
bereiken
.
Zware
aardbevingen
komen
voor
op
plaatsen
waar
platen
tegen
elkaar
____________________
of
langs
elkaar
____________________
.
Schade
en
vele
gewonden
kunnen
de
gevolgen
zijn
.
De
kracht
van
een
aardbeving
wordt
gemeten
met
een
____________________
en
aangegeven
op
de
Schaal
van
____________________
.
In
oceanen
komen
vooral
lichte
aardbevingen
voor
.
Een
____________________
kan
een
enorme
vloedgolf
tot
gevolg
hebben
,
zo'n
____________________
kan
wel
50
meter
hoog
worden
en
sleurt
alles
mee
wat
hij
tegenkomt
.